Door van onderstaande regels een gewoonte te maken, zorg je ervoor dat je op een veilige manier met paarden omgaat:

  • Benader het paard altijd op een rustige manier en laat weten dat je in de buurt komt door rustig tegen hem te praten.
  • Observeer het paard altijd goed; aan de stand van de oren kun je goed opmaken hoe het paard zich voelt.
  • Zet een paard nooit vast aan zijn teugel maar gebruik een halster en halstertouw.Loop nooit vlak achter een paard langs.
  • Loop altijd links naast je paard en niet voor hem.
  • Wanneer je een paard in zijn stal of weide zet, loop dan met hem mee zodat hij met zijn hoofd naar de deur of het hek staat voordat je het halster losmaakt.
  • Draag op stal altijd dichte schoenen en geen slippers of sandalen.
  • Neem de tijd wanneer je met een paard bezig bent.